Schriftelijke vragen o.g.v. art. 41 R.v.O
Ritthem, 11 augustus ’08
Betreft: De waarde van een uitspraak van de Raad.
Geacht college,
In augustus 2002 heeft de Commissie Bezwaar en beroepsschriften Vlissingen de heer Aarden in het gelijk gesteld inzake het geschil omtrent de verplaatsing van een coffeeshop van de Kerkstraat in Vlissingen naar het Bellamypark in Vlissingen. De kern van dit geschil gaat over het vertrouwensbeginsel. Je mag als burger vertrouwen op mondelinge toezeggingen van een burgemeester.
In de extra commissie vergadering van 7 augustus j.l. werd ons duidelijk dat Wethouder Prins geen wettelijke bevoegdheden heeft om de komst van een HKPD in de Dr. Stavermanstraat tegen te houden. Van de drie kaders, door de raad meegegeven, te weten 1) Vestigingscriteria 2) Bestemmingsplan en 3) Openbare orde en veiligheid bleek dat de vestigingscriteria nergens in de gemeentelijke regelgeving vastgelegd zijn.
In de raadsvergadering van 24 juni 2004 is de nota Criteria voor huisvesting van instellingen die werken voor kwetsbare mensen in Vlissingen door de Raad vastgesteld.
Als PSR hebben wij naar aanleiding van deze informatie twee eenvoudige vragen:
- Kunt u ons uitleggen waarom een mondelinge uitspraak van de burgemeester aan één burger wel rechtsgeldig is en nagekomen moet worden en waarom een schriftelijke toezegging (raadsbesluit) van de raad aan alle burgers niet rechtsgeldig is en niet nagekomen kan te worden.
- Zijn uitspraken van de Raad, als ze niet in regelgeving worden omgezet, rechtsgeldig of niet? M.a.w. kan een burger vertrouwen op een uitspraak van de Raad?
Graag uitleg in helder Nederlands zodat het voor ons en onze achterban te begrijpen valt. Momenteel weten wij niet meer wat het woord van de Raad waard is.
Hoogachtend,
Alex Achterhuis
Raadslid Partij Souburg-Ritthem