Naar aanleiding van het memo dd 07-03-2011 van de afdeling Bedrijfsvoering met als onderwerp: “Berekening percentages onroerende zaakbelastingen” vraagt Partij Souburg Ritthem:
Kan de wethouder van financiën nadere uitleg geven over de concluderende vraag: “Hoe nu verder?”?
De mogelijkheid wordt aangegeven, dat er in de toekomst wordt gewerkt met variant 2.
Met de laatste alinea van het stuk lijkt echter der keuze van organisatie bij de nu toegepaste variant te liggen. Is deze conclusie juist?
Is het college bereid, genoemd memo om te zetten in een raadsvoorstel en de raad de twee keuzes voor te leggen?
07/04/2011, Partij Souburg Ritthem