Vlissingen
De teloorgang van West-Souburg, oorspronkelijk een ambachtsheerlijkheid, begon bij de stichting van Nieuw-Vlissingen. De bekende Floris V kwam met hetidee om in het zuiden van Walcheren havens te graven en een nieuwe stad te stichten, omdat de locatie aan de monding van de Westerschelde zowel op economisch gebied als op militair-strategisch gebied steeds belangrijker werd. Omdat hij in 1296 door moord om het leven kwam, werden zijn plannen door Willem III overgenomen en in het begin van de veertiende eeuw gerealiseerd.
Dat gebied maakte onderdeel uit van het ambacht van West-Souburg, dat zich in die tijd over een groot deel van het zuiden van Walcheren uitstrekte. De toenmalige ambachtsheer moest dus een annexatie van een deel van zijn gebied toestaan.
De inwoners van Vlissingen moeten zich tegenwoordig realiseren dat zij zich, wandelend over het Bellamypark, eigenlijk op een vroeger stukje West-Souburg bevinden.
Ook halverwege de vijftiende eeuw, toen er plannen ontwikkeld werden om tot een havenuitbreiding te komen in de vorm van de Vissershaven (huidige jachthaven aan de Nieuwendijk) werd de ambachtsheer geconfronteerd met een annexatie.
In het vierde kwart van de achttiende eeuw verloor West-Souburg vanwege sloop ook haar prachtige kasteel Aldegonde, waar ooit Keizer Karel V logeerde in afwachting van zijn definitieve vertrek naar Spanje.
De beroemde Marnix van Sint Aldegonde verbleef er toen hij van 1575-1598 ambachtsheer van West-Souburg was. Een deel van de wijk Westerzicht zal gesloopt moeten worden om de mogelijke restanten nog te aanschouwen.
Napoleon
De derde annexatie vond plaats in de Franse Tijd. Nadat Napoleon op grond van het Tractaat van Fontainebleau in 1807 de eigendom van Vlissingen had verworven, besloot hij de grenzen van de stad met circa 1800 meter naar het noorden te verleggen. Dit gebeurde vanwege militair-strategische redenen om de stad beter te kunnen verdedigen. Ook dit keer was West-Souburg weer het slachtoffer.
Het gemeentebestuur van het toen zelfstandige dorp West-Souburg protesteerde vergeefs tegen het forse verlies van zeven grote boerderijen en een aantal woningen met in totaal 108 personen. Ondanks de voorgenomen plannen tot versterking van de verdedigingswerken bleken de Engelsen in 1809 redelijk eenvoudig in staat de stad Vlissingen in te nemen.
Nadat de Fransen in 1814 verdwenen waren, volgde er nog wel een financiële compensatie. Het gemeentebestuur van West-Souburg kreeg een bedrag van 4.000 gulden uitgekeerd, maar het gebied bleef in handen van Vlissingen.
Oost- en West-Souburg
Aan de zelfstandige kerkelijke gemeente van West-Souburg kwam een eind in 1832, toen een samenvoeging plaats vond met die van Oost-Souburg. De kerk aan het Marnixplein werd wegens bouwvalligheid gesloopt. Een paar jaar later, op 1 januari 1835, viel ook het doek voor de burgerlijke gemeente. Er volgde een samenvoeging met Oost-Souburg waardoor het nieuwe dorp Oost- en West-Souburg ontstond.
Inmiddels was Oost-Souburg de buurgemeente reeds voorbijgestreefd en telde toen 545 inwoners tegen 317 inwoners van West-Souburg. De nieuwe dorpbewoners konden slechts korte tijd genieten van deze samenvoeging vanwege de aanleg van het Kanaal door Walcheren. De ontwerpers ervan hanteerden een lineaal om de kortste afstand tussen Middelburg en Vlissingen te overbruggen met als gevolg dat rond 1870 beide dorpskernen weer fysiek van elkaar gescheiden werden.
Hierdoor werd het grondgebied van West-Souburg wederom verkleind, omdat de grens oorspronkelijk nog een stuk ten oosten van molen “De Pere” lag. De scheiding veroorzaakte ook een verlies van belangrijke voorzieningen, zoals het gemeentehuis, de winkels en de molen. Gelukkig werd er een brug aangelegd tussen de kernen.
Herindeling
De grootste klap volgde bij de herindeling van 1 juli 1966. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was er al een vergeefse poging ondernomen om Oost- en West-Souburg bij de gemeente Vlissingen te voegen. In 1966 was het echter realiteit. Ondanks jarenlang hevig en emotioneel protest volgde de herindeling waarbij Oost- en West-Souburg, Ritthem en delen van Koudekerke en Nieuw- en St. Joosland bij Vlissingen werden gevoegd.
Voor de inwoners van “West” was het ergste leed nog niet geleden. Bij de landelijke indeling van de postcodegebieden in de zeventiger jaren bleek West-Souburg niet meer te bestaan. Slechts in het postcodeboek van 1978 staat nog vermeld: “West- Souburg zie Vlissingen”.
Als je dit stukje geschiedenis in ogenschouw neemt en constateert dat Vlissingen haar oorsprong eigenlijk te danken heeft aan West-Souburg, denk ik dat er op zijn minst een morele verplichting aanwezig is om de inwoners van “West” een stukje identiteit terug te geven in de vorm van een plaatsnaambordje.
Bron Soubursche Courant
door Adri Meerman