‘Vlissingen is de stad van Michiel de Ruyter, het Korps Mariniers hoort hier thuis’
Bron Trouw.nl – Barbara Vollebregt en Hans Marijnissen– 9:56, 26 april 2018
Mariniers zijn gespecialiseerd in werken op de grens van land en water. Een thuisbasis aan de kust zou daarom zeer geschikt zijn.
De wethouder van Vlissingen wil niets weten van een nieuwe discussie over de verhuizing van de mariniers. Alle plannen zijn rond, de stad is er klaar voor.
De Zeeuwen staan in de topdrie van de gelukkigste Nederlanders, en heus, het is maar anderhalf uur rijden naar Utrecht. Dat stelt de Zeeland-quiz die op de provinciale pr-afdeling is bedacht om weerbarstige mariniers uit Doorn over te halen naar Vlissingen te verhuizen.
Er was allang besloten dat de 1800 mariniers uit de Van Braam Houckgeestkazerne eind 2021 definitief zouden verkassen. De faciliteiten in hun huidige kazerne zijn straks niet meer toereikend. Een nieuw pand was goedkoper dan renoveren en de Zeeuwse kust past bij de werkzaamheden van het Korps. Maar onverwacht gooide deze week brigadegeneraal Jeff Mac Mootry de kont tegen de krib.
Vlissingen is te ver, menen talloze mariniers. Te ver van hun vertrouwde sociale omgeving in Doorn. Ook zou er in Zeeland geen werk zijn voor hun partners, die zouden steeds heen en weer moeten rijden. En Vlissingen, wat is daar nou te beleven?
Oude bommen
De publieke stellingname van de brigadegeneraal verraste wethouder Albert Vader in Vlissingen. “Dit is de stad van Michiel de Ruyter. Het Korps Mariniers hoort hier thuis.”
De voorbereidingen zijn al in volle gang. Oude bommen op het terrein moesten onschadelijk worden gemaakt, huizen gingen tegen de vlakte en ook het wegennetwerk en de stroomvoorziening moesten op de schop. Alles voor de komst van de mariniers uit Doorn. Voor hen zal aan de Buitenhaven van het Zeeuwse Vlissingen straks een gloednieuwe kazerne verrijzen. Het terrein is veel groter dan het huidige en biedt ook plaats aan tweehonderd mensen ondersteunend personeel.
Vlissingen doet er nu alles aan om de weerstand te overwinnen. Albert Vader: “We begrijpen het emotionele aspect heel goed. Mariniers doen soms gevaarlijk werk en als ze dan vrij zijn willen ze tijd met familie besteden, het is dan fijn als die in de buurt zijn. De verhuizing van de kazerne is nogal wat.” Toch: het nieuws is al zes jaar bekend en niet eerder hoorde de wethouder klachten op deze schaal.
Wat Vader maar moeilijk kan begrijpen is dat Vlissingen nu wordt weggezet als een uithoek zonder voorzieningen. De negatieve publiciteit bezorgt de gemeente en het bedrijfsleven kopzorgen. “Het is gewoon niet waar, we hebben alles hier”, zegt hij.
En daarmee doelt de wethouder niet alleen op zon, zee en strand, maar ook op primaire voorzieningen voor partners en kinderen. “We hebben genoeg woningen en goede scholen”, zegt de wethouder. “Er zijn genoeg banen voor de partners van de mariniers. We hebben grote tekorten op allerlei functies in de zorg, maar ook bij de gemeente zijn er banen. Laatst is er nog een campagne gestart om huisartsen en psychiaters naar Zeeland te krijgen. En in de horeca staan ze te springen om mensen. Kortom: werk is er.”
“De komst van de kazerne blijft voor Vlissingen iets om naar uit te kijken. Het kan een flinke economische boost geven. We ontvangen de mariniers met open armen. En ik weet zeker dat als ze Zeeland leren kennen, ze er ook van gaan houden.”
Zo wijd de wereld strekt, maar Zeeland liever niet
Hoewel de wapenspreuk van het Korps Mariniers ‘Qua Patet Orbis’ luidt (Zo wijd de wereld strekt), gaan de meesten liever niet van thuisbasis Doorn naar het 187 kilometer verderop gelegen Vlissingen.
Ze voelen zich gesterkt door een column van brigadegeneraal der mariniers Jeff Mac Mootry die in mariniersblad QPO de politiek oproept de verhuizing terug te draaien.
Het is uiterst ongebruikelijk dat leidinggevende militairen zich keren tegen door het parlement genomen democratische besluiten. Dat Mac Mootry dat wél doet, tekent de spanningen die de verhuizing met zich meebrengt.
De commandant legt een link tussen de leegloop en de moeilijke werving van mariniers en het vertrek naar Vlissingen. Ervaren personeel wil niet met het gezin verkassen, nieuwelingen kiezen voor een krijgsmachtsonderdeel dat dichterbij is gevestigd.
‘In het westen ligt de Noordzee, in het zuiden België, in het noorden enkele dunbevolkte eilanden en in het oosten bevinden zich eenheden die in dezelfde wervingsvijver vissen, maar daar dichterbij zitten’, aldus de generaal in zijn column. Bovenmatige uitstroom in combinatie met een wervingsprobleem is volgens hem een ‘nachtmerriescenario’.