VVD en CDA komen terug op eigen besluit uit 2012: Mariniers niet naar Zeeland
Het ministerie van Defensie, het Rijksvastgoedbedrijf, de gemeente Vlissingen, het waterschap Scheldestromen en de Provincie Zeeland werken samen aan de realisatie van de Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne aan de Buitenhaven in Vlissingen. Deze zin, naar nu blijkt onzin van de zijde van de Rijksoverheid, komt uit één van de vele gemaakte folders.
Terecht spreken we in deze casus over een onbetrouwbare Rijksoverheid!
De Marinierskazerne door de jaren heen
In 2011 waren de eerste gesprekken over de locatie Vlissingen. Voor Zeeland belangrijk om, vanwege eerder vertrek (sedert 1996 in totaal 1600 voltijdbanen), overheidsinstellingen naar onze Provincie te halen. Op 31 augustus 2012 is het definitieve besluit tot bouwen van de marinierskazerne genomen. In de jaren 2014-2016 wordt de locatie formeel overgedragen aan Defensie. Een gesloten Bestuursovereenkomst, een erfpachtovereenkomst, een overeenkomst financiële bijdrage erfpachtcanon, de bestuursovereenkomst bouwrijp maken en de bestuursovereenkomst voor kostendeling gronddossier. De Provincie stelde het inpassingsplan vast en de gemeente Vlissingen heeft een Beeldkwaliteitsplan opgesteld.
Donderslag Kabinet slaat diepe kloof
Op vrijdag 14 februari 2020 komt het besluit dat de marinierskazerne niet in Vlissingen gebouwd gaat worden. Waardeloos zoals met de gemeente Vlissingen en de Provincie Zeeland wordt omgesprongen. De Zeeuwse politici in de Tweede Kamer waren oorverdovend stil. De politieke realiteit is echter glashelder: er is niet naar Zeeland geluisterd maar naar Defensie. Er blijft zeker een rotsmaak hangen over dit dossier.
Compensatie
Met een waardeloos Kabinetsbesluit is er nu de weg naar compensatie. Een compensatie die moet luiden als een klok. Als eerste vervangende werkgelegenheid ter versterking van de economische structuur en eerder banenverlies met een hoge inzet op werkgelegenheid voor de gemeente Vlissingen. Natuurlijk een vergoeding voor daadwerkelijk alle gemaakte kosten en het verlies van economische spin-off. En compensatie voor de imagoschade Zeeland en Vlissingen aangedaan. En voor de gemeente Vlissingen vergoeding van in de begroting opgenomen zaken als leges en OZB.