Taakdifferentiatie bij de vrijwillige brandweer.
Taakdifferentiatie is wel een heel moeilijk woord om te beschrijven dat de vrijwillige brandweer waarschijnlijk andere taakomschrijvingen krijgt. De werkzaamheden van onze brandweervrijwilligers gaan op z’n kop vanwege een uitspraak van de Europese rechter.
Wat ging vooraf? Een vrijwillig brandweerman in België heeft geprocedeerd tegen zijn werkgever, de gemeente Nijvel. Hem was, als onderdeel van zijn vrijwilligerschap, een opkomstverplichting opgelegd. Binnen 8 minuten na alarm zou hij op de brandweerkazerne moeten zijn. Het Europees Hof heeft bepaald dat, met het opleggen van een opkomstverplichting, feitelijk sprake is van arbeid en dus een arbeidsrelatie.
In Nederland kennen wij ook brandweervrijwilligers: 80% van het totaal aantal brandweermensen in Nederland, een kleine 18.000 brandweermensen. Velen van hen hebben geen opkomstverplichting, althans niet een harde juridische, maar voelen die wel heel sterk, namelijk vanuit hun maatschappelijke betrokkenheid. Maar er zijn ook wel andere mogelijkheden gekozen, waarbij wel degelijk sprake is van een juridische opkomstverplichting. En dus, volgens het Europees Hof, een arbeidsrelatie. Van oudsher hebben vrijwilligers in ons land een rechtspositie die is geborgd in de CAR-UWO, de CAO voor gemeenteambtenaren. Studie- oefen en opkomsturen worden vergoed. Men is verzekerd tegen ongevalsrisico en aansprakelijkheid, maar uitval door arbeidsongeschiktheid en pensioenopbouw worden NIET gedekt.
En nu is er dus de uitspraak van het Europees Hof. Wat nu? Rationeel zouden er grofweg twee oplossingen zijn:
1. Vrijwilligers geen opkomstverplichting meer opleggen. In dat geval zouden er, om toch het altijd uit kunnen laten rukken van een brandweereenheid te garanderen, meer vrijwilligers moeten worden geworven, opgeleid en aangesteld., of:
2. Erkend moet worden dat uit de opkomstverplichting het recht van de vrijwilliger op een beschikbaarheidsvergoeding en een volwaardige arbeidsrelatie voortvloeit.
Maar 1 en 2 gaan waarschijnlijk niet gebeuren. Want ‘men’ heeft besloten om het over een heel andere boeg te gooien, namelijk de boeg van de taakdifferentiatie. Daarmee worden alle huidige taken van de brandweervrijwilliger ter discussie gesteld. Kort gezegd komt het erop neer dat niet iedere brandweervrouw of -man meer hetzelfde takenpakket kan en mag uitvoeren en dat met name bij de vrijwilligers het takenpakket in belangrijke mate wordt versimpeld. Dit plan is landelijk tot in groot detail uitgewerkt. Meer regels, meer bijzonderheden, meer toezicht en een aanslag op de in dit werk benodigde flexibiliteit en veerkracht van onze brandweervrijwilligers.
Dat we anno 2021 niet meer wegkomen met het opleggen van verplichtingen aan vrijwilligers zonder dat zij daar rechten aan ontlenen is te begrijpen en te verklaren. Zij vormen een gewaardeerde en onmisbare kracht in de brandweerzorg en het wordt tijd dat we hen een parttime aanstelling, inclusief ziektegeld en pensioenopbouw, aanbieden. Brandweervrijwilligers worden tot op de dag van vandaag exact hetzelfde opgeleid en geoefend als hun “beroeps” collega’s. De naam brandweervrijwilliger is een hele mooie naam voor een groep professionele hulpverleners, die naast hun dagelijkse werk klaarstaan voor de maatschappij, maar vrijwillig is het brandweerwerk al heel lang niet meer. Ze moeten een normaal onderdeel van de operationele bedrijfsvoering van de brandweer worden (of blijven) en dan wordt voldaan aan de uitspraak van het Europees Hof. Bijkomend voordeel voor de Veiligheidsregio is dat de brandweervrijwilliger (laat die naam maar bestaan) door de Veiligheidsregio op een passende wijze kan worden ingezet.
Bron: tekst uit column op linkedin van Martin Evers