Beantwoording art. 34 RvO-vragen geluidsoverlast technische installaties ADRZ Vlissingen

Geachte mevrouw/heer, Naar aanleiding van de door u ingediende vragen informeren wij u als volgt. Uw inleiding

• Sinds wanneer is uw college op de hoogte van de klachten?

Antwoord: De eerste klachten heeft de RUD Zeeland namens ons op 7 juli 2018 ontvangen. De RUD Zeeland heeft het ADRZ op 9 juli 2018 daar telefonisch op aangesproken en op 1 november 2018 ook schriftelijk. In de periode 2018 tot op heden heeft de RUD Zeeland van 5 verschillende klagers 12 klachten ontvangen over geluidsoverlast, waarvan één van de klagers meerdere keren klachten heeft ingediend.

• Welke stappen, graag in een tijdlijn, heeft uw college vervolgens gezet?

Antwoord: De RUD Zeeland is regelmatig ter plaatste geweest om zelf de gemelde overlast te kunnen vaststellen.

· In de beginperiode werden de klachten met name ingediend via de e-mail en kon de RUD-Zeeland bij controle nadien, de ondervonden overlast niet constateren.

· Vanaf juli 2018 is de insteek geweest om de overlast in goed overleg met het ADRZ op te lossen. Dit is helaas nog niet gelukt. Het onderzoek loopt nog.

· Eind Q2 van 2020 heeft de RUD Zeeland zelf de overlastsituatie vastgesteld.

· In april 2021 heeft de RUD Zeeland op 2 momenten (één maal in de avond tussen 19.00-21.00 uur en éénmaal in de nachtperiode tussen 05.00 uur – 07.00 uur) geluid gemeten.

· Na het verlengen van de termijn (i.v.m. slechte meteocondities) heeft de onderzoeker in de loop van juli 2021 het akoestisch rapport aan de RUD Zeeland gezonden. De RUD Zeeland heeft het rapport beoordeeld waarna de onderzoeker de opdracht heeft gekregen de gebreken in het rapport te herstellen. De deadline voor het inleveren van het verbeterde rapport is gesteld op 15 november 2021.

· Uit analyse van deze gegevens heeft de RUD-Zeeland op 10 mei 2021 een overtreding gerapporteerd aan het ADRZ. Verder heeft de RUD Zeeland het ADRZ de opdracht gegeven om een volledig nieuw akoestisch rapport op te stellen.

• Zijn de afgegeven vergunningen voldoende en adequaat gehandhaafd?

Antwoord: Het ADRZ moet voldoen aan de regels uit het Activiteitenbesluit. In het Activiteitenbesluit zijn standaard geluidnormen opgenomen (artikel 2.17, lid 1 e.v.) welke gelden ter plaatse van de gevels van geluidgevoelige bestemmingen (o.a. woningen, schoolgebouwen etc.). Verder is er in verband met de transformatie van het voormalige beddenhuis tot studentenwoningen een maatwerkvoorschrift opgesteld voor deze woningen. Hierbij zijn afwijkende geluidnormen ten opzichte van de normen uit het Activiteitenbesluit vastgesteld voor de avond- en nachtperiode (hogere geluidwaarden!). Ook is toen meer geluidruimte voor piekmomenten vastgesteld voor de woningen aan de Sottegemstraat. De normen uit het Activiteitenbesluit en het maatwerkvoorschrift vormen het uitgangspunt bij toetsing. Ten tijde van de eerder genoemde metingen (april 2021) is getoetst aan die normen. Afhankelijk van de klachten wordt veelal ter plaatse of in de directe omgeving van die klachten een waarneming/geluidmeting verricht.

• Heeft uw college het proces gedurende de jaren voldoende gemonitord?

Antwoord: Monitoring heeft zeker plaatsgevonden. Alle klachten en bezoeken zijn gemonitord. Het heeft inderdaad een tijd geduurd om te komen tot het huidige rapport. Het is een complexe situatie, waarvan eerst niet duidelijk was wie de veroorzaker was/is van de overlast. In het gebouw van het ADRZ zijn namelijk ook andere gebruikers gevestigd. Daarnaast is het niet geheel duidelijk, welke bron(nen) er nu precies verantwoordelijk zijn voor de geluidsoverlast. Het onderzoek loopt nog (zie antw. van vraag 2).

• Wat is de mening van uw college dat een oplossing na jaren nog steeds niet voorhanden is?

Antwoord: Het heeft de RUD Zeeland tijd gekost het ADRZ te overtuigen dat de klachten terecht zijn. Op 16 april 2021 heeft het ADRZ zelf de hinderlijke geluidniveaus en het type geluid geconstateerd. Naar aanleiding hiervan heeft het ADRZ actie ondernomen en een nieuw akoestisch rapport laten opstellen.

• De mensen die de overlast ervaren zijn inmiddels moedeloos. Welke mogelijkheden ziet uw college om het proces te versnellen richting een definitieve oplossing?

Antwoord: Het akoestische rapport moeten worden verbeterd, op basis van door de RUD Zeeland gemaakte opmerkingen. Uit dit onderzoek moet uiteindelijk blijken of er voldaan wordt aan de geluidsnorm. Indien niet voldaan wordt aan de normen, moet het ADRZ een plan van aanpak indienen. Dit plan dient door een akoestisch adviseur te worden onderbouwd. De overlastsituatie moet daadwerkelijk beëindigd worden en gegarandeerd moet worden dat aan de geldende geluidnormen voldaan zal worden. Dit zal zo nodig ook door middel van handhaving worden afgedwongen. Er wordt gewerkt met korte termijnen, zodat het proces niet extra vertraagd wordt.

20 jaar Partij Souburg-Ritthem in de Vlissingse politiek.

Partij Souburg Ritthem drukt al 20 jaar haar stempel op de Vlissingse politiek.
De motor achter de oprichting van PSR was Dick Schinkel. Vanuit zijn werk als verzekeraar was hij al jarenlang de drijvende kracht achter allerlei activiteiten in Oost- en West Souburg.
Dick hechtte aan het belang van gezonde kernen met een goed leefklimaat, een compleet winkelbestand en goede sociale en maatschappelijke voorzieningen. In de dorpen Oost- en West-Souburg en Ritthem leefde een sterk “Calimerogevoel”. Het gevoel, dat de dorpen altijd op het 2^e plan kwamen en de politieke aandacht vooral naar de stad Vlissingen uitging werd breed gedragen. Illustratief voor de bestuurlijke kijk op de verhoudingen was de opmerking van een wethouder, dat “iedereen er toch eerst voor zorgt dat zijn voortuintje in orde is”. Die instelling prikte enorm bij de dorpelingen en Dick Schinkel, altijd al begaan met beide Souburgen en hun bedreigde eigen identiteit.

Zeker het hardnekkig benoemen van de dorpen als wijken van Vlissingen en het zelfs volledig administratief inlijven van het historisch toch belangrijke West-Souburg als Vlissingse wijk sterkte hem in de overtuiging, dat de dorpsbelangen gebundeld moesten worden. De basis werd gelegd in de Opbouwcommissie Souburg en daarna in Dorpsplatform Souburg en, in Ritthem, door de Dorpsraad.

Richting de gemeenteraadsverkiezingen 2002 kregen de ideeën voor een dorpse lokale partij steeds vaster vormen. Vier jaar ervoor was Lou Waterman vanaf een lagere plek op de CDA-lijst in de gemeenteraad gekozen met overweldigende voorkeurstemmen, overduidelijk vanuit de Souburgse stembureaus. De Souburgse kiezers gaven daarmee het duidelijke signaal, dat ze een herkenbare eigen vertegenwoordiging in de raad wilden hebben. Voor de hand liggend, dat zijn overstap naar een eigen Souburgs/Ritthemse partij meer dan welkom was.

Op 28 november 2001 passeerde de oprichtingsakte van Partij Souburg Ritthem bij notaris Heuvelmans. Vanaf die oprichtdatum was het nog maar kort tot de verkiezingen en er werd  een intensieve campagne gevoerd, die meteen leidde tot een overweldigend succes bij de gemeenteraadsverkiezing. Liefst 4 raadszetels behaalde men. Lou Waterman, Maaike Walraven, Geerard Eckhardt en Dick Schinkel kwamen in maart 2002 in de gemeenteraad. Het succes leidde nog niet meteen tot coalitiedeelname; de nieuwkomer moest zich eerst maar eens waarmaken in de raad.

In 2006 trad PSR wel toe tot het college met eerst Maaike Walraven en aansluitend Ton Croné als wethouder. In 2008 kwam daar met de val van het volledige college van B&W een einde aan. Grote financiële problemen rond het Scheldekwartier waren de aanleiding tot die val. Bij de herstart van een nieuw college ging de dorpenpartij terug in de oppositie en dat bleef zo in de volgende raadsperiode. In 2012 leidde  voortdurende onrust in de coalitie tot een breuk, die PvdA-wethouder Piet Polderman zijn positie kostte.  Zijn partij was solidair en stapte uit de coalitie.

Waar PSR in 2010 buiten de coalitie was  gehouden nam de partij nu toch haar verantwoordelijkheid en fractievoorzitter Lambert Prevoo trad als wethouder toe tot het college. Sinds dat moment is PSR niet meer weggeweest uit het gemeentebestuur.  Prevoo werd in 2014 opgevolgd door Albert Vader, die werd belast met de zware portefeuille Zorg en Welzijn en daarnaast o.a. ook het project Marinierskazerne. Vanuit zijn zorgportefeuille ging hij de transitie van de WMO van Rijk naar gemeenten leiden. Bij de verkiezingen in 2018 werd PSR de grootse partij in de raad nam onder leiding van Albert Vader het voortouw in de vorming van de coalitie. In 2021, met weer naderende verkiezingen in maart, is Partij Souburg Ritthem niet meer weg te denken uit de Vlissingse gemeentepolitiek.